In 2006 verscheen er in het tijdschrift " The art of living" een artikel van de hand van Ben van der Sommen over Henk Vierveijzer 

 

Mijn werk moet je raken als een mokerslag. ( Ben van der Sommen )

 

 

Zijn schilderijen dreunen als een onstuitbare tsunami op de toeschouwer af. Ze tillen hem op, sleuren hem mee en laten hem verdwaasd achter.

De explosieve kracht is onmiskenbaar.

De krachtige lijnen, de heldere kleuren en de groteske figuren intrigeren

mateloos. De ogenschijnlijke chaos blijkt een uitgebalanceerde orde. Zijn onuitputtelijke scheppingsdrang overweldigt en vindt steeds nieuwe expressiviteit. Die sleurt je mee of laat je koud. Een middenweg bestaat er niet.

 

“Precies daar is het me ook om te doen”, verklaart HenkVierveijzer gedreven. “Met reacties als ‘wel aardig’, kan ik niets. Ik wil treffen, emotioneren, omverwerpen. En tegelijk heb ik ook sterk de behoefte om te relativeren. Ik probeer niet de absolute drama’s van het leven exact op mijn doeken uit te beelden, maar vertaal soms zwaarwichtige thema’s naar een luchtiger context. Je kunt fenomenen als energie, hartstocht, vitaliteit, levenslust, warmte en geborgenheid, chaos en evenwicht dramatisch zwaar aan zetten. Ik kies ervoor om mijn thema’s met een knipoog gestalte te geven. Zo zit ikzelf in elkaar. Absurditeit ontdekken in zwaarwichtigheid, is een van mijn favoriete bezigheden.

Belangrijk is betrekkelijk. Zo zie ik mezelf ook niet als een schilder van grote importantie, maar veel meer als een plaatjesmaker die een verhaal vertelt. Dat verhaal moet dan wel inslaan als een bom. Dat is de andere kant van mijn karakter. Wat ik te zeggen heb, wil ik wel indringend over het voetlicht brengen.

 

 

 

Gedisciplineerde vrijheid

 

De groteske figuren die zijn doeken bevolken en hun boodschap, zijn het resultaat van een jarenlange ontdekkingsreis door zijn eigen onderbewustzijn. Al vanaf de Academie voelde hij zich verwant met ‘het nieuwe schilderen’, een stroming die ruim 30 jaar geleden ontstond als

reactie op de formalistische, abstracte en conceptuele kunstvormen uit de jaren zestig en begin zeventig. Hij werd intens geboeid door het werk van kunstenaars als de

Duitser Anselm Kiefer en de Nederlander Alphons Freimuth. Zij waren zijn inspiratiebronnen. Geleidelijk ontdekte hij hoe hij zijn eigen identiteit in zijn schilderijen kon leggen. “Dat is een proces van jaren geweest”, vertelt hij. “Eerst en vooral was en is het een kwestie van gewoon hard en gedisciplineerd werken. Dat heb ik op de  Academie geleerd. De opleiding stelde hoge eisen aan de cursisten. Je kreeg er niet alleen het ambacht onder de

knie, maar moest je daarnaast ook vijf jaar lang bekwamen in maar liefst 21 andere vakken. Een andere belangrijke stimulans voor mijn ontwikkeling was de Beeldende Kunst Regeling die in de jaren zeventig van kracht was. Via deze BKR was ik verzekerd van een inkomen en had ik de gelegenheid en alle vrijheid om mijn eigen weg te zoeken. Nog steeds beschouw ik die periode als een van de meest fundamentele voor mijn huidige werk. Na de Academie was anarchie het sleutelwoord. We waren als wilden bezig om alles te proberen en te onderzoeken. Pas langzaam kom je erachter dat volledige vrijheid tot chaos leidt. Door je de kunst eigen te maken om jezelf te beperken, slaag je erin om je steeds verder

te ontwikkelen. Eigenlijk is dat de essentie van het hele scheppingsproces. Ook nu nog ben ik iedere keer weer bezig om de chaos te beteugelen.”

 

 

Hoewel het werk van Henk Vierveijzer tot voor enkele jaren al erkenning kreeg, beperkte die waardering zich tot een groep echte kunstliefhebbers. Zijn doorbraak kwam toen hij een van zijn doeken inschreef voor de Dutch Olympic Sport and Art Contest ‘Athens 2004’. Zijn schilderij ‘Hurray For 4’ werd door het NOC/NSF als de beste Nederlandse inzending uitverkoren. Met eervolle vijfde plek die hij in het internationale veld bezette, kwam hij onder de aandacht van een veel breder publiek. “Ik was er enorm trots op”, vertelt hij nog nagenietend. “Uiteindelijk is een van je drijfveren dat je erkenning krijgt. Dat mensen je werk waarderen. Zelf ben je wel overtuigd van de kwaliteit, maar als anderen het daarmee eens blijken te zijn, dan bereik je echt je doel. Waardering en erkenning daar gaat het me om, veel meer dan om geld. Ook het feit dat van dit werk 100 prachtige zeefdrukken zijn gemaakt, streelde me enorm. Door het behalen van die prijs kreeg ik nationaal en internationaal ineens veel meer bekendheid en belangstelling dan via exposities of galeries mogelijk zou zijn geweest. Vanaf half september tot eind oktober wordt bijvoorbeeld een groot aantal doeken in de Deense plaats Daugard bij Galerie Clifford (www.gallericlifford.dk) geëxposeerd. Voor mij is het de eerste keer dat er zoveel van mijn werk in het buitenland te zien is. Ik ben er zeker van dat die belangstelling en die expositie te maken hebben met de uitverkiezing van mijn doek voor de Olympische Spelen.” ‘Look out my hair’, ‘De luizen van de kapper’, ‘Kan um niet vergeten’ ‘Macho blaast zich op’; het is zomaar een willekeurige greep uit de titels die Henk Vierveijzer zijn werken meegeeft. Hoezeer zijn doeken de toeschouwer ook mogen boeien, emotioneren of intrigeren, hij kan het niet laten om er een vleugje ironie aan toe te voegen. Dat zit in zijn karakter. Steeds die knipoog om de ernst van het bestaan te relativeren. “Laat overigens niemand denken dat ik mijn werk of de kijker niet serieus neem”, zegt hij

plotseling hartstochtelijk. “In tegendeel. Ik heb het diepste respect voor mijn publiek. Ook het scheppingsproces van ieder werk is bloedserieus en in veel gevallen een worste-ling tussen de materie en de geest. Het begin is weliswaar vaak intuïtief, waarbij ik de steriele maagdelijkheid van het witte doek eerst doorbreek met het opbrengen van kleuren. In eerste aanleg gebeurt dat wild en ongeordend. Daardoor ontstaan spontaan beeldelementen op het doek.

Daarmee kan ik nog alle kanten uit. Langzamerhand krijg ik zelf ene idee welke elementen noodzakelijk zijn om een spannend resultaat te bereiken. Dan begint het moeizame proces van weglaten en toevoegen. Ik ben continu bezig om keuzes te maken. Ik werk hoofdzakelijk met acrylverf en daarmee kan ik laag over laag schilderen. Wat me niet bevalt, verdwijnt. Toch zitten daar grote risico’s aan. Originele vondsten kunnen met een penseelstreek verloren

gaan. Het blijft een voortdurend gevecht tussen de spon-taniteit van het schilderen en de noodzaak tot zorgvuldig selecteren. Soms ben ik er eindeloos mee bezig totdat ik het resultaat zie, dat ik in mijn hoofd heb. Vervolgens hang ik het doek bij mij in de huiskamer. Als dat goede gevoel blijft, heeft dat werk wat mij betreft bestaansrecht. Zo niet, dan schilder ik het zonder mededogen over of ver-nietig ik het. Ikzelf ben mijn scherpste criticus. Het geeft

enorm veel voldoening als uit die chaos en die worsteling uiteindelijk een werk ontstaat dat kwaliteit en zeggings-kracht bezit. Kortom, dat de kijker treft als een mokerslag.

Dan ben ik klaar voor de volgende krachtproef. Sinds kort maak ik ook sculpturen. In feite zijn het dezelfde absurde en groteske figuren die je steeds op mijn doeken herkent, maar dan driedimensionaal. Ook daarbij ervaar ik het als een uitdaging om daarmee dezelfde emoties teweeg te brengen als bij mijn schilderstukken.

Uiteindelijk blijft emotie de basis voor wat ik doe. Zowel wat mijzelf betreft als wat ik bij anderen wil bewerkstelligen.